Rubber - Rekbare polymeerketens
Bastienne Wentzel

1 november 2007, Chemische Feitelijkheden

Al duizenden jaren geleden gebruikten mensen in Centraal- en Zuid-Amerika natuurrubber voor hun kleding en gebruiksvoorwerpen. Als basis diende latex, het sap van de rubberboom. Sinds de 19e eeuw kunnen chemici ook synthetisch rubber maken uit olieproducten. Karakteristieke eigenschap van rubber is de elasticiteit - denk maar aan het elastiekje dat gemaakt wordt van natuurrubber. Onbehandeld zijn rubberpolymeren echter helemaal niet elastisch. Daarvoor moet het materiaal eerst gevulkaniseerd worden: een proces waarbij zwavelbruggen crosslinks vormen tussen de polymeerketens.

Meer dan tweederde van al het rubber dat wereldwijd wordt geproduceerd is nodig om (auto)banden te maken. In elk onderdeel van een band zitten twee of drie verschillende rubbersoorten. De precieze eigenschappen van deze rubbers worden bepaald door chemische toevoegingen, waaronder vulstoffen (zoals roet en silica) en hulpstoffen voor het vulkaniseren. Bandenmakers ontwikkelen ieder hun eigen geheime mix voor vulkanisatie. Onderzoekers breken zich ondertussen het hoofd over het goed mengen van de vulstoffen met het polymeer. Dat blijkt nog een hele opgave.
 
In deze Chemische Feitelijkheid 
- De Context: Waar komt natuurrubber vandaan? En wat is eigenlijk het verschil met synthetisch rubber?
- De Basis: Waardoor is rubber zo elastisch? Hoe kun je de eigenschappen bijsturen met chemie?
- De Diepte: Autobanden worden steeds zwaarder belast. Welke eisen stelt dat aan de fabricage?

Het volledige artikel is gepubliceerd als Chemische Feitelijkheid editie 54, no. 241, november 2007.