Nederland zou Nederland niet zijn zonder de dijken. Letterlijk, dat weet iedereen. Vanaf de twaalfde eeuw zorgden grote stormvloeden ervoor dat dorpen als Stavoren en Enkhuizen landinwaarts verplaatst moesten worden. Daarna kwam men op het idee de gebieden te beschermen met dijken, en de zee werd teruggedrongen. Het wordt wel het Gouden Hart van Nederland genoemd: de voormalige Zuiderzee en het gebied eromheen. Deze tocht is een eerbetoon aan de dijk: ik klim erop vlak buiten Lemmer, Zuid Friesland, en zal hem niet meer verlaten voor ik Enkhuizen heb bereikt. Een rondje IJsselmeer zonder het water uit het oog te verliezen.
Kliffen en koeien
Ik begin de tocht in het Friese deel van de IJsselmeerkust in Lemmer, een toeristendorp met een gezellige kade. Vlak buiten het dorp is de oer-Hollandse strijd tegen het water al duidelijk zichtbaar: het mooie grote Woudagemaal helpt een handje mee om het water aan de goede kant van de dijk te houden. Twintig dagen per jaar draaien de vier negentiende-eeuwse pompen op volle kracht. Aan de overkant van de sluis, op de dijk, zijn de schapen de wandelaars wel gewend. Ze kijken me wat aan en met een zeurderig 'bèèèh!' rennen ze weg. Er loopt hier een stuk van het Lange Afstands Wandelpad (LAW) het Zuiderzeepad. Telkens als er een bordje 'Verboden Toegang' bij een hek staat, zit er een rood-wit LAW-plakkertje op de paal. Kennelijk mag je hier als wandelaar toch best komen.
Als het Zuiderzeepad de heuvels van het Gaasterland opzoekt, loop ik door over de dijk. Nog geen mens tegengekomen, koeien, schapen en geiten des te meer. Hoewel overal tekenen van bewoning en van mensenhanden zijn is het hier verlaten, een beetje eenzaam zelfs. Een onafzienbare watervlakte aan de linkerkant, en de eindeloze weilanden aan de rechter.
De echte, robuuste dijk gaat over in een klein, stenen dijkje met een mooie platte bovenkant. Het lijkt wel of die speciaal voor de wandelaar is aangelegd. Tot aan de Mirnser Klif kan ik hem volgen. De bekende kliffenkust van Friesland is gevormd door de zee. Toen het IJsselmeer nog Zuiderzee was heeft hij tijdens stormen veel van de grond die hier in de ijstijd was afgezet weer weggeslagen. Het keileem van het Gaasterland, het achterland, was tegen de zee bestand. Zo ontstonden 'kliffen' van soms vijftien meter hoog. Tegenwoordig zijn ze begroeid en tot natuurgebied verklaard. Na de kliffen, bij het dorpje Mirns moet ik noodgedwongen door de weilanden struinen en even later over de weg die op de Wieldijk loopt. Het stuk moeras dat grenst aan het water is vogelreservaat en dus verboden gebied.
Laaxum, het laatste dorp voor Stavoren is het kleinste Zuiderzeehaventje. Er ligt nog één vissersboot. Verder staan er vier huizen en (yes!) een restaurantje. Het loopt tegen zessen, mijn voeten protesteren en ik heb honger. In deze contreien moet je natuurlijk wel vis eten, dus hoewel ik er normaal niet van houd smaakt de kibbeling heerlijk. Ik moet tenslotte nog een kilometer of vier over de weg langs de dijk voor ik mijn tentje op kan zetten.
Grote stukken van de Laaxumerdijk zijn afgescheiden met een wildrooster. De koeien lopen hier gewoon los. Ze mogen kiezen tussen het gras op de dijk of de asfaltweg. Het groepje dat ik tegenkom kiest het asfalt. Niet gehinderd door de enkele auto (die wacht wel even) lopen ze rustig een eindje met me op. Eindelijk, het is al na achten, is daar de camping.
Van Zuiderzee tot IJsselmeer
Als ik de volgende dag alles weer inlaad weegt de rugzak een kilo of wat zwaarder door de natte tent. De hele nacht heeft het gespookt: onweer, bliksem, regen... Ik bezondig mij aan koffie met appelgebak in het enige geopende café van Stavoren (Starum op zn Fries). Bij wijze van ontbijt dus. Eigenlijk hoort dat niet bij een avontuurlijke tocht, maar het vlees is zwak en het miezert nog steeds, dus ik hoop dat het tijdens mijn ontbijt nog droog wordt. Gesterkt ga ik op weg voor nog eens een dag van 25 kilometer. Het doel voor vandaag is de Afsluitdijk.
Op weg naar Molkwerum (Molkwar) word ik af en toe bijna omver geblazen. De wind raast over de weilanden en zorgt samen met de donkere, dreigende wolken en felle blauwe lucht voor een prachtig Hollands plaatje. Vlak voor Hindeloopen in de zogenaamde 'bocht van Molkwar' is er de vogelkijkhut Swan. De hut staat in een vogelreservaat dat beheerd wordt door It Fryske Gea (Het Friese Landschap), de vereniging die samen met Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer de Friese natuurgebieden beheert. De hut is een prima plek voor een lunch met uitzicht op de ontelbare eenden, aalscholvers, zwanen en al die andere vogels die ik helaas niet herken.
Na het toeristische Hindeloopen (bussen vol toeristen laden uit, nemen een foto en laden weer in) loop ik door de Workumer Waarden. Na het dorpje wordt het wederom lastig om het water te volgen. Sloten doorkruisen het pad vlak langs het water. Ik kies afwisselend voor het landweggetje en de dijk die ernaast loopt. Afwisselend een mooi uitzicht, waarvoor ik moet betalen door over ontelbare hekken te klauteren, en de weg die makkelijk loopt, maar waar het bij gebrek aan wind aardig warm is geworden.
De afstanden in dit deel van het land zijn groot; tegen vijven heb ik er alweer een kilometer of 25 op zitten. Maar de Afsluitdijk is nog niet in zicht. Om te voorkomen dat ik straks in het donker over de Dijk moet liften besluit ik nu vast vervoer te zoeken. Een ouder echtpaar dat een tochtje maakt wil mij best even meenemen tot aan het begin van de Afsluitdijk. Plannen voor het afdammen van de zee met een dijk zijn in de zeventiende eeuw al geopperd, maar men geloofde niet zo in de kans van slagen. Het plan van ing. Lely uit 1891 is uiteindelijk in 1932 pas uitgevoerd, waarna de Zuiderzee werd omgetoverd in het IJsselmeer.
Nog geen tien minuten later heb ik een tweede lift bij een vader met zoontje in de auto en rijden we door de regen over de dijk. Mijn chauffeur moet lachen om de onnozele zielen die op eigen kracht over de Afsluitdijk willen fietsen. Da's nog tot daar aan toe, zegt hij, maar doe dat dan in ieder geval van west naar oost. Dan weet je tenminste zeker dat de wind je een handje helpt! De fietsers en skaters die van oost naar west rijden zien er inderdaad wel enigszins vermoeid uit. De camping van Staatsbosbeheer in Den Oever is mooi. Een sfeervol grasveldje in het bos, waar ik volgens de enige mede-kampeerders best mag overnachten als niet-lid. Beetje jammer dat de A7 op een steenworp van mijn slaapplaats ligt. Na een snelle maaltijd ben ik nog net op tijd voor de zonsondergang aan het water, de eerste mooie van de tocht!
Oerhollands recht
Vlak naast de camping begint de dijk. Een lange, rechte, oer-hollandse (want efficiënte) dijk. Hij doet wat 'ie moet doen: water tegenhouden. Het water, vanaf het Noord-Hollandse land dit keer, maar nog steeds aan mijn linkerhand. Een constante factor als aan mijn rechterhand het landschap voorbijtrekt. Er zijn bossen (bosjes eigenlijk), aangelegd voor recreatie, zoals het Dijkgatsbos. Het verhaal luidt dat er in de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers een gat in de dijk is geslagen. Er werd een ringdijk om het gat heen gelegd en het probleem was verholpen. Het stuk land binnen de ringdijk is moerassig gebleven en heet nu het Dijkgat.
Dan zijn er de huizen, grote landerijen die vaak met een halve kilometer tussenruimte vlak achter de dijk liggen. Er is hier nog veel ruimte. Een enkel dijkmagazijn (een houten opslaghut) kruist mijn weg, maar verder is het voornamelijk vee wat ik tegenkom. Schapen, koeien, een enkele geit, paarden, lama's. Lama's? Kennelijk een fokboerderij. Het is een bizar gezicht, de exotische dieren op deze nogal hollandse plek. Ze zijn heel nieuwsgierig en voelen erg zacht aan. Ik kan mij wel iets voorstellen bij een trui van deze wol.
Aan deze kant van het IJsselmeer geen moerassen of vogelgebieden tussen mij en het water. De stenen dijk ligt tegen het IJsselmeer aan. Kun je lekker over de rotsblokken springen en door het water banjeren. Een beetje afwisseling kan geen kwaad, want de dijk is soms wel erg recht en lang. Maar toch, het uitzicht, de zon over het water door de regenwolken heen, de vissersboot en de zeilboten maken het de moeite waard. De beroepsvisserij wordt op het IJsselmeer door 75 schepen uitgeoefend. Er werken maar een paar honderd mensen direct in de IJsselmeervisserij, meer kan ook niet want dan zou het meer binnen de kortste keren zijn leeggevist.
De tentharingen moet ik 's avonds op de camping in Medemblik in de kleffe klei prikken, vlak aan een slootje. Mooi is anders maar het is prachtig weer en ik kook mijn veel te zoute nasi in het warme avondzonnetje. Als het donker is moet ik vluchten voor de muggen. Ik slaap als een blok 's nachts, na drie dagen lopen.
De laatste loodjes
Het laatste stukje, de wandeling naar de trein in Enkhuizen. Op de kaart kun je al zien dat het voornamelijk recreatie en industrie is langs het water. Het eerste stuk dijk van Medemblik naar Wervershoof is wel aardig. Een aangelegd strandje, een stukje moerassig natuurgebied, een dijk met weilanden beheerd door de Stichting Noord-Hollands landschap. Het is mooi weer, te warm eigenlijk. De fietser die ik tegenkom spreekt z'n bewondering uit over vier dagen sjouwen met een zware rugzak. De bewondering is wederzijds, ik zie mijzelf nog geen honderd kilometer tegen de wind in over de dijk fietsen...
Bij Andijk, langs de enorme camping en even later de spaarbekkens ben ik het zat. Ik vraag een lift naar Enkhuizen en beland in Hoorn, met dank aan een Twentse chauffeur en een Bosnische immigrant. In de prachtige haven met de Hoornse vissersvloot, sluit ik de tocht waardig af op een terrasje in de warme zon, moe maar voldaan van ruim negentig kilometer struinen rond het IJsselmeer.