Lasers - Gebundeld licht
Bastienne Wentzel

1 november 2006, Chemische Feitelijkheden

Toen ruim veertig jaar geleden de eerste laser werd gebouwd was eigenlijk helemaal niet duidelijk wat voor nut het apparaat zou hebben. Pas na de uitvinding van de glasvezelkabel in de jaren zeventig werden lasers gebruikt als communicatiemiddel. Sindsdien zijn ze niet meer weg te denken uit ons moderne leven: van CD-speler tot streepjescodescanner, van chirurgische scalpel tot lasapparaat - lasers zitten overal in.

Een laser is niet zomaar een sterke zaklamp. Bijzonder is dat de lichtdeeltjes allemaal tegelijkertijd én even snel trillen. Daardoor waaiert het licht niet snel uit en blijft het sterk geconcentreerd op één punt. Onderzoekers gebruiken die eigenschappen op allerlei manieren. Ze kunnen bijvoorbeeld aan eiwitmoleculen trekken en zo de kracht bepalen waarmee dat molecuul aan een oppervlak gebonden is. Ook is het mogelijk de laserbundel supersnel aan en uit te laten gaan. Het laserlicht fungeert dan zoals de flitser in een fototoestel: het bevriest snelle bewegingen. Wetenschappers kijken met deze superflitser naar chemische reacties, waardoor ze elektronen kunnen zien bewegen en zelfs kunnen manipuleren.

In deze Chemische Feitelijkheid
- De Context: Hoe is de laser bedacht en wat deed men er indertijd mee?
- De Basis: Laserlicht is geen gewoon licht. Wat is er zo bijzonder aan?
- De Diepte: Wetenschappers willen chemische reacties volgen en sturen. Lasers kunnen daarbij helpen, maar hoe?

Het volledige artikel is gepubliceerd als Chemische Feitelijkheid editie 51, no. 229, november 2006.