Farmaceutisch geneeskundigen zijn moeilijk onder een noemer te vangen. Het vakgebied is zo divers dat er al snel een lange definitie uitrolt: Farmaceutische geneeskunde is een medisch wetenschappelijk specialisme dat zich bezighoudt met ontdekking, ontwikkeling, evaluatie, registratie, monitoring en medische aspecten van de marketing van medicijnen, ten behoeve van de volksgezondheid. "Het is een heel breed gebied," vat Rudolf van Olden het samen.
Van de vijfhonderd leden van FIGON-participant NVFG (Nederlandse Vereniging voor Farmaceutisch Geneeskundigen) zijn er 250 arts. De anderen hebben een diverse achtergrond, onder meer apotheker, farmaceut, medisch bioloog of klinisch chemicus. De leden werken in de farmaceutische industrie, universiteiten, overheidsorganisaties of in de onafhankelijke research. Ze houden zich bezig met de ontwikkeling van geneesmiddelen, met het ontwikkelen van trialprogramma's, registratie en communicatie over geneesmiddelen en de bewaking van de veiligheid ervan. "Als arts was mijn spreekkamer drie bij drie meter. Als farmaceutisch geneeskundige is Nederland mijn spreekkamer," aldus Van Olden.
Van Olden koos het vak vanwege de grote dynamiek in het bedrijfsleven. Hij houdt zich nu bezig met meerdere therapeutische gebieden in plaats van enkel de nefrologie zoals in zijn vorige positie als internist. "Je beweegt je in de frontlinie van de therapeutische vernieuwing maar je staat ook met twee benen in de maatschappij doordat je je bezighoudt met bijvoorbeeld de vergoeding voor geneesmiddelen, ethische vraagstukken en trials. Verder zijn de mogelijkheden om je carriere te ontwikkelen veel groter. Een arts blijft vaak zijn leven lang voor dezefde zorginstelling werken maar je vestigt je zelden in een bedrijf voor dertig jaar," vindt hij.
Klinische vertaalslag
Er is geen speciale opleiding voor farmaceutisch artsen in Nederland. Engeland, Zwitserland en België hebben dat wel. Bedrijven zoals GSK hebben wel interne curricula om artsen op te leiden tot farmaceutisch geneeskundigen. "Nederland is wellicht te klein voor een volledige opleiding. Maar modules om de aanvullende kennis bij te brengen die nodig is om als farmaceutisch geneeskundige te werken zijn wel wenselijk," vindt Van Olden. "Een basisarts weet bijvoorbeeld onvoldoende van wet- en regelgeving en het opzetten van trials. Dat vereist wel wat nascholing."
Zoals de naam al zegt zijn farmaceutisch geneeskundigen arts van opleiding, hoewel Van Olden niet op voorhand mensen wil uitsluiten van het vak die geen arts zijn. "Een apotheker of farmacoloog of medisch bioloog kan ook actief zijn in de farmaceutische geneeskunde. Iedereen heeft een verschillende expertise. Maar op sommige posities is specifiek een arts nodig om de klinische vertaalslag te maken."
In Nederland is de farmaceutische geneeskunde geen erkend specialisme en is het dus geen beschermde titel. Er wordt aan gewerkt om de registratie die nu bestaat bij de stichting Farmaceutische Geneeskunde in Nederland over te hevelen naar de NVFG, vertelt Van Olden. Een kwaliteitssyteem is nodig om opleiding en ervaring te waarborgen van geregistreerde farmaceutische geneeskundigen. De NVFG is wereldwijd een van de grotere verenigingen voor farmaceutische geneeskunde die verenigd zijn in de IFAPP (International Federation of Associations of Pharmaceutical Physicians). "Daar zijn we trots op en het heeft er bijvoorbeeld toe geleid dat wij dit jaar het wereldcongres ICPM van de IFAPP hier in Amsterdam mogen organiseren."
Van Oldens persoonlijke missie is om te laten zien wat een farmaceutisch arts kan betekenen vanuit zijn positie buiten de zorginstellingen. "Er bestaat een besmet beeld van artsen die de kliniek verlaten en in de industrie gaan werken. Commercieel is vies. Maar wij verdedigen juist de belangen van de patiënt in het commerciële proces van geneesmiddelontwikkeling. De farmaceutisch arts blijft de eed van Hippocrates trouw. Hij blijft vanuit zijn werk in de industrie of overheid een collega van de arts in de kliniek."
Dit artikel verscheen in Conceptuur 54, maart 2008.