Sylvia Vonk heeft een droombaan. Ze werkt bij Nike aan de nieuwste kleding voor topsporters. 'Wij zorgen dat alle technische mogelijkheden ook gebruikt worden om de topatleten van de beste sportkleding te voorzien. Zo kunnen ze topsport op het hoogste niveau bedrijven!'
'Het is fantastisch om te werken aan producten voor topatleten. Er worden kampioenschappen en Olympische medailles gewonnen en wereldrecords gebroken met onze kleding. Ik ben trots dat ik daaraan mee mag werken. Ik weet zeker dat dat zonder nieuwe materialen en technologieën niet mogelijk was geweest.'
Toen Sylvia dertien jaar geleden bij Nike begon bestonden er nauwelijks textielsoorten met bijzondere eigenschappen. Kleding was van katoen, polyester of nylon. Waterdicht en toch ademend materiaal, extreem lichte stretchmaterialen of supersterke vezels bestonden nog niet. Dat is razendsnel veranderd, vertelt Sylvia. 'Door nieuwe technologieën kunnen wij nu kiezen uit tientallen materialen om aan de wensen van de topsporters tegemoet te komen.'
Strak shirt
Een mooi voorbeeld is het rugbyshirt dat Sylvia hielp ontwikkelen voor de topteams van Engeland en Frankrijk. Rugbyshirts zijn traditioneel van katoen gemaakt met een vrij wijd design. Niet echt ideaal om topsport in te bedrijven: de tegenstander kan je makkelijk vastgrijpen of eens een flinke ruk aan je shirt geven zodat het scheurt. Ook voor controle over de bal is een katoenen shirt niet ideaal.
Onderzoekers van Nike luisterden naar de wensen van de sporters en Sylvia's team besloot dat er een sterk en strak zittend shirt moest komen. Dat was nog nooit vertoond. Sterk materiaal dat niet scheurt ontwikkelde Nike samen met een fabriek in Engeland. Er zit bijvoorbeeld veel meer lycra in dan normaal. Lycra (ook wel spandex of elastan) is een synthetische vezel gemaakt van polyurethaan die licht en zeer elastisch is. Daardoor zit het shirt heel strak.
De naden van het shirt mogen niet irriteren dus verplaatsten de makers die naar de achterkant. Ten slotte plaatsten ze nopjes op de voorkant van het shirt zodat de bal niet meer wegglijdt. Die nopjes, gripperprint geheten, zijn afgekeken van de natuur. Een gekko, een hagedis die met zuignapjes aan zijn voeten tegen een muur op kan lopen was een inspiratiebron. Zowel het materiaal voor de shirts, de plaatsing van de naden als de speciale print technieken voor de gripperprint waren tien jaar geleden nog niet bekend.
Olympische kleding
De Olympische Spelen in Beijing (China) komen eraan en dat betekent werk aan de winkel voor de ontwerpers van Nike. Het sportkledingbedrijf sponsort een groot aantal topsporters in diverse takken van sport die meedoen aan de Spelen. Zwemkampioen Pieter van den Hoogenband draagt kleding van Nike, maar ook schaatser Sven Kramer en tennishelden Maria Sharapova, Serena Williams, Rafael Nadal en Roger Federer. Om maar een aantal kampioenen te noemen.
De trend in Olympische topsportkleding in 2008 is lichtgewicht, zegt Sylvia Vonk. Ze laat de broekjes (shorts) en tops (tanks voor mannen en airbornes voor vrouwen) zien die diverse beachvolleybalteams in augustus gaan dragen. De short voor mannen weegt praktisch niets. Het broekje bestaat uit een gladde stof die heel soepel aanvoelt. Op plaatsen waar dat nodig is zijn er kleine ronde gaatjes van een paar millimeter doorsnee in de stof gemaakt voor ventilatie. 'Het is straks in het stadion in Beijing waar de beachvolleybalwedstrijden gaan plaatsvinden heel, heel heet,' zegt Sylvia. 'De atleten hebben ons laten weten dat ze zo licht mogelijke kleding willen met zo veel mogelijk ventilatie. Die gaatjes dragen daaraan bij.'
Een andere manier om ventilatie te krijgen is het gebruik van een gaasachtig materiaal, een zogeheten mesh. De mesh op het damestopje is bedrukt met gekleurde patronen, Aerographics genoemd. 'Bij de Olympische Spelen is het heel belangrijk dat mensen uitkomen voor hun land. We willen de kleding dus iets specifieks voor dat land meegeven. Dat doen we onder andere door de mesh te bedrukken met zo'n patroon.' Verder valt op dat het broekje nauwelijks naden heeft, enkel onder aan de pijp. 'No sew heet die techniek waarbij de naden aan elkaar zijn geplakt in plaats van genaaid. Geplakte naden geven veel minder irritatie op de huid,' legt Sylvia uit.
Snelzwempak
Een belangrijke innovatie van Nike is het zogeheten swift suit. Dit pak dat de drager van top tot teen bedekt is geschikt gemaakt voor meerdere sporten. Het schaatspak van Sven Kramer droeg tijdens het WK schaatsen afgelopen jaar is een swift suit. Maar het is er ook als wielrenpak gedragen door Lance Armstrong, als atletiekpak en als zwempak gedragen door Pieter van den Hoogenband. 'Al deze verschillende swift suits zijn specifiek voor de sport ontwikkeld. Bij atletiek is bijvoorbeeld luchtweerstand, aerodynamica, belangrijk. Bij zwemmen gaat het natuurlijk om hydrodynamica, weerstand in het water,' legt Sylvia uit. Nike claimt dat de nieuwste versie van het zwempak, dat in maart is geïntroduceerd, zeven procent minder water-weerstand heeft. Daarmee kan Pieter van den Hoogenband in theorie op de honderd meter twee honderdste seconden (0.02 sec) sneller zwemmen.
De innovatie van de pakken zit hem in de combinatie van materialen. Het schaatspak dat Sylvia laat zien, ziet eruit als een lappendeken van verschillende stoffen. Ieder heeft zijn eigen functie. Sommige voelen aan als rubber of neopreen, anderen zijn mesh of lijken meer op stof. Een bijzonder materiaal is de zogenaamde stretch-woven. Een geweven stof is normaal gesproken niet rekbaar, denk aan een katoenen laken. Onderzoekers lukte het om een geweven stof toch rekbaar te maken.
Voor een deel zijn de gebruikte stoffen gelamineerd. Daarbij worden twee materialen bijvoorbeeld textiel en een rubberachtige laag op elkaar geplakt. Een laminaat is waterdicht en toch vochtdoorlatend. Laminaten verlagen de luchtweerstand. Nike ontwikkelde de materialen zelf, onder andere onder de naam Nike Sphere React. Op punten zoals onder de armen waar meer lucht doorgelaten moet worden is een mesh aangebracht. De verschillende materialen zijn weer met de No Sew-techniek aan elkaar geplakt.
Materialen zoeken en testen
Nike innoveert niet in het wildeweg maar onderzoekt wat de atleten nodig hebben. Voor de Olympische Spelen bijvoorbeeld krijgen diverse teams uit Nederland (het kantoor voor Europa, Midden-Oosten en Afrika) en de Verenigde Staten (waar het hoofdkantoor gevestigd is) een briefing. Daarin krijgen ze te horen wat de wensen van de atleten zijn, in dit geval lichtgewicht kleding met veel ventilatie voor het warme klimaat in China. Er wordt bepaald aan welke eisen de produkten moeten voldoen en de teams beslissen welke materialen daar geschikt voor kunnen zijn. Daarna gaan de ontwerpers aan de slag.
Vervolgens zoeken de teams fabrikanten die de materialen voor de ontwerpen kunnen leveren. 'Japan loopt echt voorop op dit moment,' zegt Sylvia. 'De grootste innovaties vinden daar plaats. Maar we halen ook materialen uit Oostenrijk en diverse landen in Azië.' Als de ontwerpen gereed zijn worden weer bedrijven gezocht die ze kunnen produceren. Ook het produceren van naden met de No Sew-techniek wordt uitbesteed. De onderzoeksgroep AIT test de materialen.
Als de kledingstukken gemaakt zijn moeten ze getest worden. Dat gebeurt in het Nike Sports Research Lab. Bijvoorbeeld in een speciaal ontwikkelde windtunnel die een storm van 160km/u kan nabootsen. Soms zoekt Nike samenwerking met universiteiten. 'Er bestond bijvoorbeeld geen apparatuur om te testen hoe in rugby aan shirts wordt getrokken. In normale tests trek je langzaam aan de stof tot het scheurt maar bij rugby zijn het korte, snelle rukjes. Samen met een Engelse universiteit hebben we speciale apparatuur ontwikkeld om dit na te bootsen,' vertelt Sylvia.
Maar de mening van de atleten ten slotte is het belangrijkst. Atleten uit de hele wereld worden uitgenodigd om in de nieuwe kleding te sporten en feedback te geven. Als het op en top in orde is krijgen alle sporters met een Nike-contract een exemplaar en kunnen ze er nog mee oefenen. Als de atleet zegt dat hij zich er niet prettig in voelt houdt alles op, volgens Sylvia.
Regels zijn regels
Dan moet de nieuwe kleding nog goedgekeurd worden door de sportfederatie. Niet alles mag zomaar. Een zwempak mag bijvoorbeeld niet drijven. Dat zou het zwemmen aanzienlijk vergemakkelijken. Bij rugby mag geen elektronica in de kleding verweven zitten zoals microfoontjes om met elkaar te praten. Bij wielrennen mag dat weer wel. Door met een oortelefoontje naar zijn begeleiders te luisteren wist Lance Armstrong tijdens zijn succesvolle Tour de France's steeds precies waar zijn concurrenten waren en hoe hard hij nog moest rijden om te winnen.
Elk nieuw kledingstuk voor topsport wordt dus aan een uitvoerige test onderworpen die verschilt per sport. De ontwerpers moeten van te voren goed nadenken over de regels. Als een kledingstuk een maandje voor de Spelen wordt afgekeurd is dat een ramp. Er is dan natuurlijk niet zomaar een nieuw produkt voorhanden.
Ten slotte zitten er regels aan de contracten met de topsporters. 'Voor de Olympische Spelen mogen wij geen specifiek product maken voor één sporter. Je mag niet iets compleet unieks ontwerpen wat je niet aan andere atleten aanbiedt. Iedere atleet die bij ons onder contract staat moet het kunnen gebruiken. Maar we willen wel onderscheid maken tussen de landenteams bijvoorbeeld met logo's of kleuren. We moeten daarom zorgvuldig afwegen wat we hetzelfde maken en wat anders.'
Dit artikel is gepubliceerd in Explore jaargang 35, no. 4, juli 2008.