Oliver Guenay is wat je noemt een gepassioneerd man. Hij kan lyrisch vertellen over de duizenden vluchten die hij heeft gemaakt, maar zich ook opwinden over mensen die minder fanatiek zijn dan hij. Het woord inspiratie valt veelvuldig tijdens het gesprek. "Paragliding is een filosofie. Je waarneming verandert als je vliegt," zijn zinsneden die steeds terugkomen. Maar ook: "Je kunt nooit hét gevoel krijgen wanneer je maar eens per jaar vliegt. Dan zul je nooit de routine ontwikkelen waarmee je echt kunt genieten van een mooie en vooral veilige vlucht."
In de cursussen die Guenay geeft en tijdens de tandemvluchten probeert hij dat gevoel over te brengen. "Ik wil dat mijn tandempassagiers vertrouwen krijgen in de piloot en het materiaal. Ik laat ze hun ogen dicht doen, de risers loslaten en ervaren waar ze zijn: in de lucht. Sommigen zijn bang maar het lukt mij meestal om ze te laten ontspannen. Dan geef ik ze de stuurtokkels en laat ze zelf het gevoel van het vliegen ervaren. Kinderen staan het meest open hiervoor."
Klimmen, vliegen, reizen
Guenay (1961) komt van oorsprong uit München maar leefde over de hele wereld van de VS en Australië tot Frankrijk en Chili. Hij heeft tegenwoordig een vast onderkomen in het Duitse Pfronten, aan de noordkant van de Alpen vlakbij alle mooie Duitse vliegstekken zoals Breitenberg en Tegelberg. Niettemin reist hij het grootste deel van zijn tijd de wereld door als gids voor vliegexpedities, als tandempiloot, thermiek- en XC-cursussen, als berggids en op zoek naar materiaal en fotospots voor zijn boeken en artikelen.
De autodidact is begonnen als extreem klimmer maar raakte daar naar eigen zeggen 'uitgeput' van. "Op een gegeven moment zag ik mensen vanaf de top naar beneden zweven aan een stuk doek. Dat zag ik als een ontsnapping." In 1986 tikt hij een BLS Speedmax paraglider op de kop, met zeven cellen, en leert zichzelf vliegen. Slechts een jaar later vliegt hij al met tandems en doet mee aan de wereldkampioenschappen in Verbier (Zwitserland). Sindsdien maakt hij zoveel mogelijk bijzondere reizen deels klimmend en vliegend in alle werelddelen.
Geen sport
Opmerkelijk genoeg vindt Guenay paragliding geen sport. "Ik heb een hekel aan de benaming 'sport' voor paragliding. Het is een inspiratie voor mij. De sport aan het vliegen is het transport naar de startplaats. Het sjouwen met je pakzak omhoog." Ook over de huidige competitiedrang in paragliding kan Guenay zich opwinden. "Ik heb niks tegen competitie maar het is te ver doorgeschoten. Competitie heeft de juiste mensen nodig met respect voor de natuur en haar krachten. Er zit een hoop technologie in competitie, zoals de nieuwe tweelijners. Maar een ketting breekt altijd bij de zwakste schakel. Dat is niet de natuur of de technologie maar de mens. Die veroorzaakt de ongelukken."
Guenay leeft van de inkomsten van zijn publicaties, cursussen en gidswerk. Een eigen vliegschool voor de inkomsten vindt hij een slecht idee: "Dat levert mij veel te veel administratieve rompslomp op. Het neemt leef-tijd van je weg. Anders gezegd: ik kan eigenlijk alleen maar schrijven en vliegen. Ik heb geen enkele school afgemaakt. Ik ben begonnen met een boek met extreme bergklimroutes en tekende daar zelf de routes bij. De uitgever vindt die tekeningen zo mooi dat hij het boek wilde publiceren."
Dat schrijven ook niet altijd gemakkelijk is heeft Guenay ondervonden bij het maken van zijn nieuwe boek 'Best flying sites of the Alps' (zie kader). "Dit boek heeft me heel wat hoofdbrekens en tijd gekost. Vaak vroeg ik me af: 'wat doe ik hier' als ik weer maanden van huis was om vliegstekken te bezoeken en informatie te vergaren." Maar het publiceren van boeken over paragliding is nodig, zegt hij. "Paragliding heeft reflectie nodig. Ik wil andere mensen alle facetten van het vliegen laten zien. Een andere reden om boeken te schrijven is om als sport serieus genomen te worden. Met een boek krijg je een zekere mate van respect. Kijk, we hebben een goede gids, de vliegstekken zijn georganiseerd, we hebben regels. We zijn geen ongecontroleerde bende vliegers meer."
Dit artikel is gepubliceerd in Riser nr 46, december 2011.
(c)Foto: Oliver Guenay