Nederlandse kennis ingezet voor duurzaam gebruik biomassa in Maleisië
Bastienne Wentzel


Onder aanvoering van ECN gaan Nederlandse bedrijven samen met de Maleisische overheid en bedrijven duurzame oplossingen ontwikkelen voor reststromen uit de palmolieindustrie. Eind december ging hiervoor het Palmares-consortium van start.

Palmolie is een van de belangrijkste exportproducten van Maleisië. Naast het primaire product palmolie blijft een groot gedeelte van de palmbomen, vruchttrossen en schillen achter als restproduct. Deze reststromen kunnen gebruikt worden voor de productie van duurzame energie voor lokale boeren en voor het verbeteren van landbouwgrond.
“Maleisië heeft een grote hoeveelheid van deze waardevolle reststromen én de ambitie om deze te verduurzamen. Dat biedt Nederland een belangrijke kans om met onze kennis en expertise te helpen deze biomassa duurzaam in te zetten,” aldus ECN-onderzoeker Rian Visser. Het duurzaam hergebruik van deze reststromen speelt een belangrijke rol in de circulaire economie.

Breed Nederlands consortium
Aan het Palmares-consortium nemen momenteel zes bedrijven deel, Royal Dahlman, DMT Environmental Technology, Energy Transformers, Blackwood Technology, Witteveen+Bos en Paques. “Al deze bedrijven hebben complementaire kennis en kunde in huis,” legt Visser uit. Naast ECN neemt tevens het Wageningen Research Centre als kennisinstelling deel.
ECN is coördinator van Palmares en fungeert zodoende als penvoerder. “Maar we zijn ook inhoudelijk betrokken,” vertelt Visser. “ECN biedt onder andere ondersteuning in het onderzoek naar biobrandstoffen uit de reststromen. Daarnaast werken wij in Nederland al aan manieren om biomassa voor de combinatie van energie en bodemverbetering in te zetten, middels de zogeheten biochar. Deze kennis willen we binnen Palmares ook in Maleisië gaan toepassen.”

Samenwerking
Palmares is tot stand gekomen als PIB (Partners voor International Business) van RVO (de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland). Dit programma stimuleert de inzet van Nederlandse bedrijven, overheid en kennisinstellingen in het buitenland door onder andere het faciliteren van contacten. Daarbij gaat het om B2B-samenwerking (business –to- business), maar ook om het uitwisselen van kennis (knowledge-to-knowledge) en contacten tussen overheden (government-to-government).
Begin 2017 zal de eerste verkenningsmissie naar Maleisië plaatsvinden, vertelt Visser. “Daarbij zullen de eerste contacten worden gelegd, thema’s geïdentificeerd en samenwerkingsverbanden gesmeed. Uit deze missie volgt een gedetailleerd werkplan voor de komende drie jaar.” Na drie jaar eindigt het PIB en zullen de internationale samenwerkingen en contracten op eigen benen moeten staan.